Deel van een koppel. Het slot is voorzien van een buitenliggend rad gemerkt met een omgekeerde S. De ronde loop heeft een smalle ribbe op de bovenkant, achterop geflankeerd door twee kortere; de staart van de loop is gegraveerd met het nummer 11 of II en 19; achterop aan beide zijden van de ribbe gestempeld met I en K en een niet te oncijferen merk, onderop met een merk in de vorm van een cirkel en pen. De ebbenhouten kolf heeft een gegroefde voorlade en aan de kant tegenover het slot een afgeplat vlak; er zijn geen schroefplaatjes voor de slotbouten. Afgezien van de lusvormige ijzeren trekkerbeugel, is het beslag van zilver, gegraveerd met grote kruisbloemen, en bestaat uit de ladekap, twee laadstokkokers en de kolfkap, waarvan de rand is gegraveerd met een kepermotief; de ebbenhouten laadstok is voorzien van een zilveren kap gedecoreerd en suite met de ladekap.