Vuursteen zakpistool met vier lopen; deel van een koppel. De lange slotplaat is gegraveerd met lofwerk en gesigneerd; het vuurstaal is onderop gebeiteld. De vier draaibare lopen worden bij de tromp bijeengehouden door een ijzeren ring; achter de bevestigingsplaat zit een geelkoperen cilinder. De kolf bestaat slechts uit een korte greep waarvan de kolfknop bedekt is met ajour bewerkt, nageciseleerd zilveren lofwerk, gedeeltelijk tegen een achtergrond van messingblik, waaronder een grotesk masker bovenop de greep. Het beslag bestaat uit een ijzeren trekkerbeugel die naar achteren moet worden getrokken om het draailoopmechaniek te deblokkeren en een zilveren schroefplaat, ajourbewerkt en nageciseleerd met bladerranken met een hert tegen een achtergrond van messingblik; de laadstok wordt gevormd door twee stalen veren in een uitsparing tussen de lopen.