Loop van een percussiegeweer, Europees met Indische of Indiase ornamenten; Gladde, ronde loop, welke bij de kamer in een achtkantig gedeelte overgaat. Aan de rechterkant van de kamer is een percussiekamer (de percussieschouw ontbreekt). Op het voorste gedeelte van de loop is een vizierkorrel. Aan de onderkant van de loop is een lange platte strook, met op de smalle kant een uitholling voor de laadstok en twee laadstokdragers; het geheel is door middel van bouten aan de loop bevestigd. Oorspronkelijk geheel geblauwd staal. De mond, de platte strook, de laadstokdragers en de kamer zijn met koper geïncrusteerd in de vorm van bloem- en bladmotieven, meanderband en het jaartal 1801.