Op 8 juni 1977 kwam de nieuwe Tweede Kamer voor het eerst na de verkiezingen bijeen. Fractievoorzitter van het CDA Dries van Agt gaf voor het begin van de vergadering Kamervoorzitter Anne Vondeling (PvdA) een hand om een tijdens de verkiezingscampagne ontstane ruzie bij te leggen. Vondeling had op 14 april in een toespraak gezegd dat hij er moeite mee zou hebben om Van Agt na de verkiezingen te beëdigen, omdat die bij herhaling had verklaard een hekel aan de politiek te hebben. Volgens Vondeling wekte de lijsttrekker van het CDA er de indruk mee dat het niet pluis was in de politiek. De PvdA'er vroeg zich af wat Van Agt nog in de politiek deed als hij er een hekel aan had. Deze uitlatingen werden hem in CDA-kringen niet in dank afgenomen. Zijn voorzitterschap zou door zijn opmerkingen zelfs een "omstreden zaak" zijn geworden.