Strook machinale kant met een grote bloem onder een bloemenboogje met daaroverheen een terugbuigende bloementak

Strook naturelkleurige machinale kant: machinale Alençon-kant. Het zich herhalende patroon bestaat uit een boogje van aaneengeschakelde bloempjes, beginnend en eindigend met een gebogen en gevederd blad. Onder één van deze bladeren hangt een rij van vijf c-vormige krullen. In het veld onder het boogje één grote ronde bloem met hartvormige bloemblaadjes om een ovaal bloemhart. Uit de zijkant van het bloemenboogje ontspringt een bloemtak, die zich terugbuigt richting het boogje waar het zich tot halverwege overheen buigt. Aan de tak één grote en meerdere kleinere bloemen, die tot bijna aan de bovenzijde van de strook reiken. Langs de bovenzijde is de bloemtak gevat tussen halve peervormige cartouches, die worden gevormd door een krullend blad met drie bloempjes. De motieven zijn voorzien van contourdraden en zijn met elkaar verbonden door een fijne machinale maasgrond. Onder het bloemenboogje en in de cartouches is een machinale siergrond toegepast en in verschillende bloemharten machinale siersteken. De bovenzijde van de strook is afgewerkt met een apart gemaakt bandje van machinale kant. De schulpenrand langs de onderzijde van de strook komt voort uit het patroon.

Strook machinale kant met een grote bloem onder een bloemenboogje met daaroverheen een terugbuigende bloementak

Strook naturelkleurige machinale kant: machinale Alençon-kant. Het zich herhalende patroon bestaat uit een boogje van aaneengeschakelde bloempjes, beginnend en eindigend met een gebogen en gevederd blad. Onder één van deze bladeren hangt een rij van vijf c-vormige krullen. In het veld onder het boogje één grote ronde bloem met hartvormige bloemblaadjes om een ovaal bloemhart. Uit de zijkant van het bloemenboogje ontspringt een bloemtak, die zich terugbuigt richting het boogje waar het zich tot halverwege overheen buigt. Aan de tak één grote en meerdere kleinere bloemen, die tot bijna aan de bovenzijde van de strook reiken. Langs de bovenzijde is de bloemtak gevat tussen halve peervormige cartouches, die worden gevormd door een krullend blad met drie bloempjes. De motieven zijn voorzien van contourdraden en zijn met elkaar verbonden door een fijne machinale maasgrond. Onder het bloemenboogje en in de cartouches is een machinale siergrond toegepast en in verschillende bloemharten machinale siersteken. De bovenzijde van de strook is afgewerkt met een apart gemaakt bandje van machinale kant. De schulpenrand langs de onderzijde van de strook komt voort uit het patroon.