Allegorie op de welstand van de Republiek der Nederlanden in het jaar 1619. Uitvoerige allegorische voorstelling waarin de voorspoed van de Republiek onder het leiderschap van Maurits en Frederik Hendrik bejubeld wordt. De prinsen worden vergezeld door leden van de Staten-Generaal en soldaten. Hierachter de Nederlandse Maagd zittend op de hoeksteen Christus tussen de zuilen van Justitia, Politica en Religio. Op de achtergrond wordt handel en landbouw beoefend, maar vinden ook de terechtstellingen van Johan van Oldenbarnevelt en Gilles van Ledenberg plaats, aangeduid door middel van opschriften die met pen op de prent zijn geschreven. Bovenaan in de wolken de zegenende hand van God. Onder de voorstelling staat een Latijns onderschrift in vier verzen, ook alle andere opschriften in de prent zijn in het Latijn.