Der Narresneider

Satire op de dwaasheid. Een narrensnijder staat in een vertrek, gekleed in overjas met bontrand en hoge hoed op. In zijn rechterhand heeft hij een mes, met zijn linkerhand houdt hij het oor van een jongeman vast, die voor hem op een stoel zit. Uit zijn mouw komt een kleine nar te voorschijn. Op de grond ligt zijn hoed met brede rand, waarop enkele narren krioelen. Achter de narrensnijder een dame die met een vinger naar haar voorhoofd wijst. Op een plank in het vertrek staan apothekerspotten met opschriften als Demut, Arbeitsamkeit etc.

Der Narresneider

Satire op de dwaasheid. Een narrensnijder staat in een vertrek, gekleed in overjas met bontrand en hoge hoed op. In zijn rechterhand heeft hij een mes, met zijn linkerhand houdt hij het oor van een jongeman vast, die voor hem op een stoel zit. Uit zijn mouw komt een kleine nar te voorschijn. Op de grond ligt zijn hoed met brede rand, waarop enkele narren krioelen. Achter de narrensnijder een dame die met een vinger naar haar voorhoofd wijst. Op een plank in het vertrek staan apothekerspotten met opschriften als Demut, Arbeitsamkeit etc.