Bruidsuikermand, ovaal, op vier gegoten poten in de vorm van een bloem met voluten. Onder- en bovenrand met laurierbladeren en bessen. Gewelfde wand is geheel opengewerkt met gegraveerde motieven: een onderrand van guilloches, een middengedeelte met afwisselende reeksen verticale spijlen en hekwerk gescheiden door c-boluten met rocailes, en een bovenrand van door bolletjes verbonden cirkels. Over de spijlen lopen bloemslingers. Van de gegolfde bovenrand van de mand hangen slingers van parels en ovale medaillons af, waarin op de lange zijden een gelauwerde mannenkop in profiel. Oren opgebouwd uit c-voluten, versierd met rozet binnen kabelrand en met laurierbladeren. In het middel van elke zijde aan de binnenkant een gleuf waarin het uitneembare interieur past dat bestaat uit twee haaks op elkaar geplaatste schotten met geschulpte bovenzijden, op de kruising bekroond door een rechthoekig voetstuk, gegraveerd met rozetten op gearceerde grond, waarop een vaas met bloemen, met afhangende laurierslingers en ronde oren met ringen. Merken op onderzijde bodem: stadskeur Amsterdam, Hollandse leeuw, jrl. X = 1782, mt. I en H waartussen een boom. Herkeuringsteken L (A'dam) op buitenzijde oor, herkeuringsteken gekroonde O (1807) op onderzijde bodem.