Vierkante sjaal met spiegel van naturel wol, in de hoeken bota’s en rondom een dubbele band bota’s en bloemen. Spiegel ketting: wol, inslag: wol, weefselbinding: keper 2:2. Techniek decor: dubbele verbinding. Het karakteristieke van het inweven van het ornament bij deze sjaals was, dat bij de overgang van de ene kleur naar de andere de draden om elkaar werden geslagen of verbonden. Maar bovendien werden bij de volgende inslag de draden bij het wisselen van kleur nogmaals om elkaar geslagen ofwel 'dubbel verbonden'. Bij dit dubbel verbinden vormen zich aan de achterkant van het weefsel kleine lusjes van de keren van de draden. Deze rijen met lusjes zijn typerend voor de sjaals die in India werden geweven. Het was en zeer arbeidsintensief proces en aanvankelijk werd anderhalf tot twee jaar aan één sjaal gewerkt.