Kolonel Millerstraat II

Vier witgeschilderde etagewoningen aan de kolonel Millerstraat in Maastricht staan leeg. De woningen zijn ontworpen door de architect J. Muré en gefinancierd door de woningwet. Elk bouwblok bestond uit vier bouwlagen: het souterrain, de begane grond, de eerste verdieping en de tweede verdieping. Bij de bouw had men gebruik gemaakt van het Bartelssysteem, genoemd naar de ontwerper Bartels. Kenmerkend voor het systeem waren de constructies van muren, vloeren en daken. De bekisting bestond uit houtwolplaten gemengd met grindbeton. Zo vervulde de constructie naast de functie van bekisting ook de functie van warmte-isolerende bekleding. In de loop der jaren bleek echter dat de constructie, afhankelijk van temperatuur en vochtigheidsgraad condensatie binnen het huis veroorzaakte. Dit uitte zich door schimmels op buitenmuren en op het plafond van de bovenste verdieping. Ook hing er een ongename geur in het huis, waardoor het woongenot van de bewoners daalden. Om leegstand tegen te gaan zocht de gemeente naar oplossingen. Het plaatsen van isolerende bekleding aan de buitengevels bleek echter te duur. Aan het einde van jaren tachtig besloot men een deel van de woningen te renoveren en een deel te slopen. De woningen op de foto werden gesloopt en vervangen door nieuwbouw.

Kolonel Millerstraat II

Vier witgeschilderde etagewoningen aan de kolonel Millerstraat in Maastricht staan leeg. De woningen zijn ontworpen door de architect J. Muré en gefinancierd door de woningwet. Elk bouwblok bestond uit vier bouwlagen: het souterrain, de begane grond, de eerste verdieping en de tweede verdieping. Bij de bouw had men gebruik gemaakt van het Bartelssysteem, genoemd naar de ontwerper Bartels. Kenmerkend voor het systeem waren de constructies van muren, vloeren en daken. De bekisting bestond uit houtwolplaten gemengd met grindbeton. Zo vervulde de constructie naast de functie van bekisting ook de functie van warmte-isolerende bekleding. In de loop der jaren bleek echter dat de constructie, afhankelijk van temperatuur en vochtigheidsgraad condensatie binnen het huis veroorzaakte. Dit uitte zich door schimmels op buitenmuren en op het plafond van de bovenste verdieping. Ook hing er een ongename geur in het huis, waardoor het woongenot van de bewoners daalden. Om leegstand tegen te gaan zocht de gemeente naar oplossingen. Het plaatsen van isolerende bekleding aan de buitengevels bleek echter te duur. Aan het einde van jaren tachtig besloot men een deel van de woningen te renoveren en een deel te slopen. De woningen op de foto werden gesloopt en vervangen door nieuwbouw.