Kolonel Millerstraat, Maastricht

Vanuit een woonkamer aan de Kolonel Millerstraat heeft men zicht op woningen aan de Meerssenerweg in Maastricht. In de voormalige woonkamer liggen stukken hout en glas. De woning behoorde tot een complex van 30 eengezinswoningen die in 1950 waren ontworpen door de architect J. Muré. Ze werden gefinancierd door de woningwet. Bij de bouw heeft men gebruik gemaakt van het Bartelssysteem, genoemd naar de ontwerper Bartels. Het systeem heeft betrekking op de muur-, vloer- en dakconstructie. De bekisting van de muren, vloeren en dakken bestond uit houtwolplaten die volgestort werden met grindbeton. Behalve de functie van bekisting vervulden ze ook een functie van warmte-isolerende bekleding. Deze constructiebouw veroorzaakte echter, afhankelijk van temperatuur en vochtigheidsgraad, op plaatsen binnen in het huis condensatie. Dit uitte zich door schimmels op de buitenmuren en door een ongename geur in het huis. Dit probleem ging ten koste van het woninggenot. Een oplossing was het plaatsen van isolerende bekleding aan de buitengevels. De kosten die hieraan waren verbonden, waren echter zo hoog dat men in de jaren tachtig besloot een deel van de woningen te renoveren en een deel te slopen. De woningen die gesloopt zijn werden vervangen door nieuwe huizen.

Kolonel Millerstraat, Maastricht

Vanuit een woonkamer aan de Kolonel Millerstraat heeft men zicht op woningen aan de Meerssenerweg in Maastricht. In de voormalige woonkamer liggen stukken hout en glas. De woning behoorde tot een complex van 30 eengezinswoningen die in 1950 waren ontworpen door de architect J. Muré. Ze werden gefinancierd door de woningwet. Bij de bouw heeft men gebruik gemaakt van het Bartelssysteem, genoemd naar de ontwerper Bartels. Het systeem heeft betrekking op de muur-, vloer- en dakconstructie. De bekisting van de muren, vloeren en dakken bestond uit houtwolplaten die volgestort werden met grindbeton. Behalve de functie van bekisting vervulden ze ook een functie van warmte-isolerende bekleding. Deze constructiebouw veroorzaakte echter, afhankelijk van temperatuur en vochtigheidsgraad, op plaatsen binnen in het huis condensatie. Dit uitte zich door schimmels op de buitenmuren en door een ongename geur in het huis. Dit probleem ging ten koste van het woninggenot. Een oplossing was het plaatsen van isolerende bekleding aan de buitengevels. De kosten die hieraan waren verbonden, waren echter zo hoog dat men in de jaren tachtig besloot een deel van de woningen te renoveren en een deel te slopen. De woningen die gesloopt zijn werden vervangen door nieuwe huizen.