Bourgondische bombarde op kwadrantaffuit

Het kanon bestaat uit een loop en een los kulas, beide van smeedijzer. Rondom de loop zijn vijf versterkingen aangebracht in de vorm van banden en ringen. De versterkingen aan de monding lopen getrapt uit; de voorste trap is de wijdste en fungeert tegelijkertijd als mondingsvlak dat bovenaan is uitgewerkt tot een driehoekige korrel. De tweede ring van voren en de ring helemaal achteraan hebben bovenop een uitsteeksel met een oog waarin zich een vrij grote ring bevindt. Het losse kulas is achthoekig van doorsnede en is voorzien van een aangeweld handvat. De loop wordt in de lade van het affuit vastgehouden door een viertal brede smeedijzeren banden. Door de onderuiteinden van die banden is een pen gestoken die met een wig (replica, voorste ontbreekt) is vastgezet in de lade. Een gedeelte van het affuitbeslag ligt onder de genoemde banden. Bijvoorbeeld een stel zogenaamde bokshoorns en het voorste deel van een lange ijzeren strook die is vastgepijkerd aan de bovenste helft van het houten affuit. Ook op de bovenkant van beide wangen (zie verderop) bevindt zich een dergelijke strook. De achterkant van het kulas wordt begrensd door een stel rechthoekige beugels (replica) die een zogenaamde stootbodem omvatten alsmede daarvoor een zware uitneembare spie met ring (replica). In de bovenkant van het affuit achter de stootbodem is een verzonken plaat vastgezet met drie nagels. Het affuit van eikenhout bestaat uit twee delen: de eigenlijke lade waarin de loop rust is d.m.v. een as die is gelagerd in twee grote, vleugelvormige beslagplaten bevestigd aan een onderaffuit die in feite alleen de staart vormt en met het achteruiteinde op de grond rust. Hij dient echter ook als steunpunt voor de zogenaamde kwadrant, een platte, rechtopstaande smeedijzeren boog met een reeks ronde gaten. Het stel wielen en het daarop aanwezige beslag is grotendeels replica.

Bourgondische bombarde op kwadrantaffuit

Het kanon bestaat uit een loop en een los kulas, beide van smeedijzer. Rondom de loop zijn vijf versterkingen aangebracht in de vorm van banden en ringen. De versterkingen aan de monding lopen getrapt uit; de voorste trap is de wijdste en fungeert tegelijkertijd als mondingsvlak dat bovenaan is uitgewerkt tot een driehoekige korrel. De tweede ring van voren en de ring helemaal achteraan hebben bovenop een uitsteeksel met een oog waarin zich een vrij grote ring bevindt. Het losse kulas is achthoekig van doorsnede en is voorzien van een aangeweld handvat. De loop wordt in de lade van het affuit vastgehouden door een viertal brede smeedijzeren banden. Door de onderuiteinden van die banden is een pen gestoken die met een wig (replica, voorste ontbreekt) is vastgezet in de lade. Een gedeelte van het affuitbeslag ligt onder de genoemde banden. Bijvoorbeeld een stel zogenaamde bokshoorns en het voorste deel van een lange ijzeren strook die is vastgepijkerd aan de bovenste helft van het houten affuit. Ook op de bovenkant van beide wangen (zie verderop) bevindt zich een dergelijke strook. De achterkant van het kulas wordt begrensd door een stel rechthoekige beugels (replica) die een zogenaamde stootbodem omvatten alsmede daarvoor een zware uitneembare spie met ring (replica). In de bovenkant van het affuit achter de stootbodem is een verzonken plaat vastgezet met drie nagels. Het affuit van eikenhout bestaat uit twee delen: de eigenlijke lade waarin de loop rust is d.m.v. een as die is gelagerd in twee grote, vleugelvormige beslagplaten bevestigd aan een onderaffuit die in feite alleen de staart vormt en met het achteruiteinde op de grond rust. Hij dient echter ook als steunpunt voor de zogenaamde kwadrant, een platte, rechtopstaande smeedijzeren boog met een reeks ronde gaten. Het stel wielen en het daarop aanwezige beslag is grotendeels replica.