Aegyptii magna fame oppressi, omnes ad Iosephum conveniebant (...)

Jozef verkoopt als onderkoning van Egypte het graan dat hij in de goede jaren heeft laten opslaan. Slachtoffers van de hongersnood komen bij hem om graan te kopen. Jozef staat op een verhoging en een knecht houdt een parasol boven zijn hoofd. Onder de voorstelling de titel in het Latijn, een vers in het Nederlands en een verwijzing naar de Bijbeltekst in Gen. 47.

Aegyptii magna fame oppressi, omnes ad Iosephum conveniebant (...)

Jozef verkoopt als onderkoning van Egypte het graan dat hij in de goede jaren heeft laten opslaan. Slachtoffers van de hongersnood komen bij hem om graan te kopen. Jozef staat op een verhoging en een knecht houdt een parasol boven zijn hoofd. Onder de voorstelling de titel in het Latijn, een vers in het Nederlands en een verwijzing naar de Bijbeltekst in Gen. 47.