Dressoir van eiken-, coromandel-, satijn- en mahoniehout bestaande uit een onderkast en een opstand. De onderkast heeft twee deuren met daarboven twee laden die uit trapsgewijs geordende horizontaal liggende panelen bestaan en een benedendorpel die aan beide zijden trapsgewijs afloopt. Het motief van de laden loopt door in de zijwanden waarop een brede halfronde vorm is geplaatst. Ook de hoekstijlen hebben een brede ronde vorm. De deuren worden van elkaar gescheiden door middel van een brede middenstijl waarop een verticale gebeeldhouwde vorm is aangebracht waar een horizontale vorm doorheen steekt. Bovenaan de middenstijl, tussen de twee laden, bevinden zich trapgewijs geordende horizontaal liggende gebogen panelen. Aan de voorzijde van het bovenblad van de onderkast bevindt zich een horizontaal liggende gebeeldhouwde vorm die aan beide zijden uitloopt in een krul. De laden bevatten sleutelplaten en gebeeldhouwde trekkers die aan de zijkanten uitlopen in een krul. Op de achterzijde van het bovenblad bevindt zich een opstand bestaande uit een nis met daarin planken waarvoor twee schuifvensters. De hoekstijlen van de opstand lopen naar onder toe breed uit en worden bekroond met een gebeeldhouwde knop in een organische vorm. Aan de achterzijde en de zijkanten van de bovenkast zijn opstaande regels aangebracht. In de linkerlade bevindt zich een met vilt beklede bestekfoedraal.