Gezicht op de stad Amsterdam, genomen uit het Westen. Op het linkerblad staat op den voorgrond: Bast de stad af te teekenen. Naast hem op den grond ligt zijn mantel en degen. Meer verwijderd in een weiland waarin verscheidene koeien, loopt eene boerin, met het melkjuk op de schouders. Onder de teekenaar op den grond: P. bast. F. et excudi. 1601. Op het rechterblad ziet men op den voorgrond twee heeren, die met een dame staan te praten, terwijl een knaapje naar hen toekomt loopen. Meer verwijderd, eene weide, met koebeesten, van welke één door een boerin gemolken wordt. In 't midden in de lucht (gedeeltelijk op het linker- gedeeltelijk op het rechterblad) twee engelen, die een lambel houden, waarop: Amstelodamvm. In den l.b: van het linker- en in den r.b: van het rechterblad een cartouche met de opdracht van den graveur aan den Amsterdamschen magistraat en de admiraliteit. Onder de cartouchen, de wapens van Amsterdam en van Holland.