De lijsttrekker van de PvdA Joop den Uyl, bracht op 19 mei 1981 een bezoek aan de met sluiting bedreigde autofabriek Ford in Amsterdam. De directie van Ford Amsterdam had eind april bekend gemaakt dat de vestiging waarschijnlijk in september moest sluiten. 1325 mensen dreigden hun baan te verliezen. VVD-minister Van Aardenne van Economische Zaken wilde de dochteronderneming van het Amerikaanse bedrijf Ford geen financiële steun bieden. De fabriek werd op 27 april en 25 juni door werknemers bezet om de directie over te halen het bedrijf open te houden. Het prikbord op de foto hangt vol met solidariteitsbetuigingen van bedrijven, actiegroepen en vakbonden die de werknemers van Ford tijdens de eerste bedrijfsbezetting een hart onder de riem hadden willen steken. Ford was belangrijk voor de werkgelegenheid in Amsterdam. De politici waren zich daarvan -zeker in de verkiezingstijd- wel degelijk bewust. De directie hield echter vast aan haar plan de fabriek te sluiten. De fabriek werd uiteindelijk in september 1982 gesloten. 1200 mensen werden ontslagen. In totaal bleven 600 mensen, waarvan 300 tijdelijk in het onderdelendepot, in dienst. Het kantoorpersoneel en de boekhouders (300 mensen) verhuisden in 1982 van de Hemweg naar de Amstelkade in Amsterdam. Het onderdelendepot werd in 1985 gesloten. In 2000 werkten nog ongeveer 100 mensen bij Ford Nederland BV.