Dries van Agt, lijsttrekker van het CDA, bezocht op 18 mei 1981 de met sluiting bedreigde autofabriek Ford in Amsterdam. De Forddirectie had de ondernemingsraad op 24 april voorgesteld om het bedrijf 30 september te sluiten. 1325 mensen zouden als gevolg daarvan hun baan verliezen. Het Ministerie van Economische Zaken wilde het Amerikaanse bedrijf geen financiële steun toezeggen. Werknemers van Ford hadden uit protest op 27 april de fabriek bezet. Het prikbord op de foto hing vol met solidariteitsverklaringen van verschillende vakbonden, actiegroepen en bedrijven, die de werknemers van Ford tijdens de bedrijfsbezetting hadden ontvangen. De bezetting werd op 29 april 1981 opgeheven toen bekend werd gemaakt dat de ondernemingsraad en de vakbond tot 30 juni de gelegenheid hadden om met plannen te komen om de fabriek open te houden. Werknemers bezetten op 25 juni de fabriek wederom, ditmaal uit ontevredenheid over de onwillige houding van de directie. De bezettingsacties konden niet voorkomen dat de fabriek in september 1982 werd gesloten. 1200 mensen werden direct ontslagen. 300 mensen bleven tot 1985 in het onderdelendepot werken en 300 kantoormedewerkers bleven in dienst. Zij verhuisden in 1982 van de Hemweg naar de Amstelkade in Amsterdam. In 2000 werkten nog iets minder dan honderd mensen bij Ford Nederland BV aan de Amstelkade.