Jan Terlouw als stuurman

De lijsttrekker van D66, Jan Terlouw, speelde op 16 mei 1981 stuurman op het grootste Nederlandse zeilschip: de barkentijn Elizabeth Smit. Met het gehuurde schip werd een tocht gemaakt om op ludieke manier te protesteren tegen de drooglegging van de Markerwaard. Op de achtergrond is een Zwitserse TV-ploeg te zien. Buitenlandse verslaggevers waren met name geïnteresseerd in het kernwapenstandpunt van de Nederlandse politieke partijen. In Nederland werd door verschillende groeperingen en politieke partijen hevig verzet geboden tegen de NAVO-plannen om 572 kruis- en Pershing II-raketten op Europees grondgebied, waaronder 48 kruisraketten in Nederland, te plaatsen. D66 was tegen de komst van deze kernwapens, maar ging niet tot vergaande acties over. In het Zwitserse Genève onderhandelden de Amerikanen en de Russen over wapenbeperking. Deze besprekingen leverden begin jaren tachtig niets op. Ondanks veel verzet besloot het kabinet Lubbers, na jaren van uitstel, in 1986 toch tot plaatsing over te gaan. De voormalige Sovjet-Unie en de Verenigde Staten bereikten echter een akkoord, waardoor de stationering van de wapens niet door ging.

Jan Terlouw als stuurman

De lijsttrekker van D66, Jan Terlouw, speelde op 16 mei 1981 stuurman op het grootste Nederlandse zeilschip: de barkentijn Elizabeth Smit. Met het gehuurde schip werd een tocht gemaakt om op ludieke manier te protesteren tegen de drooglegging van de Markerwaard. Op de achtergrond is een Zwitserse TV-ploeg te zien. Buitenlandse verslaggevers waren met name geïnteresseerd in het kernwapenstandpunt van de Nederlandse politieke partijen. In Nederland werd door verschillende groeperingen en politieke partijen hevig verzet geboden tegen de NAVO-plannen om 572 kruis- en Pershing II-raketten op Europees grondgebied, waaronder 48 kruisraketten in Nederland, te plaatsen. D66 was tegen de komst van deze kernwapens, maar ging niet tot vergaande acties over. In het Zwitserse Genève onderhandelden de Amerikanen en de Russen over wapenbeperking. Deze besprekingen leverden begin jaren tachtig niets op. Ondanks veel verzet besloot het kabinet Lubbers, na jaren van uitstel, in 1986 toch tot plaatsing over te gaan. De voormalige Sovjet-Unie en de Verenigde Staten bereikten echter een akkoord, waardoor de stationering van de wapens niet door ging.