Pop van hout met glazen ogen en kapsel van mensenhaar, gekleed in een japon (demi-parure) van gebloemde sits, bestaande uit een overjapon en een tablier

De pop heeft een ovaal gezicht met spitse neus, kleine kin, amandelvormige ogen met zwarte glazen pupillen (oogwit van glas of porselein?) en een smalle, horizontale verhoging voor de mond. Het houten gezicht is bedekt met gips waarover een grondering met krijtlijm en daarna voorzien van een lichtgele olieverf met vernis en roze blosjes op de wangen. Rond de ogen geverfde bruine stippeltje met een rode punt in de ooghoeken en bruine wenkbrauwen (lijn met verticale streepjes). De onderarmen en handen zijn van hout, maar de bovenarmen bestaan uit opgevuld linnen. Model kleren: de robe a la francaise heeft een manteau (open overjapon) met half lange mouwen met manchetten en eventail (van voren kort en van achteren lang) en een open rok, waaronder een tablier (voorschoot). Vanuit de hals een losvallende Watteau-plooi, die niet in de taille is vastgezet. De rok bestaat uit drie banen. Het taps toelopende paneel aan de voorpanden is gevouwen en met grote rijgsteken in de vouw vastgezet. Platte zoom met grove steken. Op de tablier twee falbala's. De splitten (o.a. voor de zakken) zijn dichtgenaaid. Devant-de-gorge of piece d'estomac (driehoekig borststuk) van bruin linnen, versierd met roze zijden lint dat grotendeels vergaan is. In de halsuitsnijding een tulle strookje. Om de hals een collerette (halsbandje) van roze zijden lint, middenvoor gestrikt. Mitaines van wit geitenleer, met opgenaaide duim. Ondergoed: onderrok van wit linnen met patroon van gestapelde ruiten in verticale banen. De rok bestaat uit drie banen met platte zijstukken waaraan de rok is gerimpeld. Naad middenachter. Aan weerszijden een split met linten voor bevestiging. Korset van blauw linnen; doorgestikt en voorzien van baleinen, afgezet met lichtblauw lint. Panier (a coudes) van geruite tijk (beige, roze, bruin en groen). Open, halfronde (halfovale) hoepel aan kort rokje. Onderrok van wit linnen met hetzelfde patroon als de bovenste onderrok, samengesteld uit drie banen; waarvan een baan gestreept. Open onderbroek: kniebroek van hetzelfde linnen als de onderrokken. Sluiting d.m.v. striklinten van linnen onder de knie. Knielange, gebreide witte katoenen kousen met boord en naard middenachter. Platte schoenen van zijden brokaat (blauwgroen, beige, bruin) met hoge tong en sluiting d.m.v. roze zijden linten. Leren zool en lage hak. Kapsel: pruik van zilvergrijs haar met dubbele krul aan weerszijden van het gezicht; haar vanaf het voorhoofd omhoog gekamd en eindigend in een knotje midden boven op het achterhoofd. Licht gegolfd aan de zijkant. Aan weerskanten achter de oren tot op de schouder afhangend in twee krullen boven elkaar. Modepop, pandora.

Pop van hout met glazen ogen en kapsel van mensenhaar, gekleed in een japon (demi-parure) van gebloemde sits, bestaande uit een overjapon en een tablier

De pop heeft een ovaal gezicht met spitse neus, kleine kin, amandelvormige ogen met zwarte glazen pupillen (oogwit van glas of porselein?) en een smalle, horizontale verhoging voor de mond. Het houten gezicht is bedekt met gips waarover een grondering met krijtlijm en daarna voorzien van een lichtgele olieverf met vernis en roze blosjes op de wangen. Rond de ogen geverfde bruine stippeltje met een rode punt in de ooghoeken en bruine wenkbrauwen (lijn met verticale streepjes). De onderarmen en handen zijn van hout, maar de bovenarmen bestaan uit opgevuld linnen. Model kleren: de robe a la francaise heeft een manteau (open overjapon) met half lange mouwen met manchetten en eventail (van voren kort en van achteren lang) en een open rok, waaronder een tablier (voorschoot). Vanuit de hals een losvallende Watteau-plooi, die niet in de taille is vastgezet. De rok bestaat uit drie banen. Het taps toelopende paneel aan de voorpanden is gevouwen en met grote rijgsteken in de vouw vastgezet. Platte zoom met grove steken. Op de tablier twee falbala's. De splitten (o.a. voor de zakken) zijn dichtgenaaid. Devant-de-gorge of piece d'estomac (driehoekig borststuk) van bruin linnen, versierd met roze zijden lint dat grotendeels vergaan is. In de halsuitsnijding een tulle strookje. Om de hals een collerette (halsbandje) van roze zijden lint, middenvoor gestrikt. Mitaines van wit geitenleer, met opgenaaide duim. Ondergoed: onderrok van wit linnen met patroon van gestapelde ruiten in verticale banen. De rok bestaat uit drie banen met platte zijstukken waaraan de rok is gerimpeld. Naad middenachter. Aan weerszijden een split met linten voor bevestiging. Korset van blauw linnen; doorgestikt en voorzien van baleinen, afgezet met lichtblauw lint. Panier (a coudes) van geruite tijk (beige, roze, bruin en groen). Open, halfronde (halfovale) hoepel aan kort rokje. Onderrok van wit linnen met hetzelfde patroon als de bovenste onderrok, samengesteld uit drie banen; waarvan een baan gestreept. Open onderbroek: kniebroek van hetzelfde linnen als de onderrokken. Sluiting d.m.v. striklinten van linnen onder de knie. Knielange, gebreide witte katoenen kousen met boord en naard middenachter. Platte schoenen van zijden brokaat (blauwgroen, beige, bruin) met hoge tong en sluiting d.m.v. roze zijden linten. Leren zool en lage hak. Kapsel: pruik van zilvergrijs haar met dubbele krul aan weerszijden van het gezicht; haar vanaf het voorhoofd omhoog gekamd en eindigend in een knotje midden boven op het achterhoofd. Licht gegolfd aan de zijkant. Aan weerskanten achter de oren tot op de schouder afhangend in twee krullen boven elkaar. Modepop, pandora.