Andere culturen in Nederland

Het woonoord Lunetten is het voormalige Konzentrationslager Herzogenbusch (kamp Vught), dat door de Duitsers in 1943 werd gebouwd als doorgangskamp naar de concentratiekampen in Duitsland. In 1951 kreeg het de bestemming van woonkamp voor 3000 Molukkers. Dit waren KNIL-soldaten en hun familieleden. De ruim dertig barakken in het kamp waren verdeeld in vele kleine kamertjes. In 1978 was het nog steeds de verblijfplaats voor 600 Molukkers en tevens het laatste Molukkerkamp in Nederland. In het kamp hielden de ouderen zich vast aan hun voormalige militaire status en de jongeren, veelal werkloos, maakten zich het ideaal van de Vrije Republiek eigen. In afwachting van de ontruiming werd het kamp sterk verwaarloosd. Het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) wilde alleen geld ter beschikking stellen voor het noodzakelijkste onderhoud. Van Doorn, toenmalig minister van CRM, stelde een herhuisvestingscommissie in. De standpunten van de bewoners en de autoriteiten lagen lijnrecht tegenover elkaar. Het verhuizen naar woonwijken beviel vaak niet. Voor de KNIL-soldaten en hun familie was de overgang naar Nederland in 1951 erg groot. De regering durfde niet voor de Molukkers op te komen, uit angst voor woede van de Indonesische regering. De kerk durfde de Molukkers evenmin te helpen uit angst voor represailles tegen zendelingen in Indonesië. De vakbonden waren erop tegen dat de Molukkers werk gingen zoeken, omdat dat alleen maar voor meer spanning op de arbeidsmarkt zou zorgen. Zowel de Nederlandse regering als de groep Molukkers zelf heeft altijd een tijdelijk verblijf voor ogen gestaan, maar rond 1957 kwam er een beleidsomslag. Een langdurig verblijf van de Molukkers werd nu het uitgangspunt en daarom moesten de Molukkers integreren in de Nederlandse samenleving. De overheid dacht dit te bewerkstelligen door de Molukkers over het land te verspreiden. Dit is echter niet gelukt, omdat de onderlinge banden tussen de Molukkers veel te sterk bleken. Daarom heeft de regering later besloten woonwijken te bouwen waar de Molukkers met elkaar konden leven.

Andere culturen in Nederland

Het woonoord Lunetten is het voormalige Konzentrationslager Herzogenbusch (kamp Vught), dat door de Duitsers in 1943 werd gebouwd als doorgangskamp naar de concentratiekampen in Duitsland. In 1951 kreeg het de bestemming van woonkamp voor 3000 Molukkers. Dit waren KNIL-soldaten en hun familieleden. De ruim dertig barakken in het kamp waren verdeeld in vele kleine kamertjes. In 1978 was het nog steeds de verblijfplaats voor 600 Molukkers en tevens het laatste Molukkerkamp in Nederland. In het kamp hielden de ouderen zich vast aan hun voormalige militaire status en de jongeren, veelal werkloos, maakten zich het ideaal van de Vrije Republiek eigen. In afwachting van de ontruiming werd het kamp sterk verwaarloosd. Het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) wilde alleen geld ter beschikking stellen voor het noodzakelijkste onderhoud. Van Doorn, toenmalig minister van CRM, stelde een herhuisvestingscommissie in. De standpunten van de bewoners en de autoriteiten lagen lijnrecht tegenover elkaar. Het verhuizen naar woonwijken beviel vaak niet. Voor de KNIL-soldaten en hun familie was de overgang naar Nederland in 1951 erg groot. De regering durfde niet voor de Molukkers op te komen, uit angst voor woede van de Indonesische regering. De kerk durfde de Molukkers evenmin te helpen uit angst voor represailles tegen zendelingen in Indonesië. De vakbonden waren erop tegen dat de Molukkers werk gingen zoeken, omdat dat alleen maar voor meer spanning op de arbeidsmarkt zou zorgen. Zowel de Nederlandse regering als de groep Molukkers zelf heeft altijd een tijdelijk verblijf voor ogen gestaan, maar rond 1957 kwam er een beleidsomslag. Een langdurig verblijf van de Molukkers werd nu het uitgangspunt en daarom moesten de Molukkers integreren in de Nederlandse samenleving. De overheid dacht dit te bewerkstelligen door de Molukkers over het land te verspreiden. Dit is echter niet gelukt, omdat de onderlinge banden tussen de Molukkers veel te sterk bleken. Daarom heeft de regering later besloten woonwijken te bouwen waar de Molukkers met elkaar konden leven.