Jas van changeant zijde, geborduurd met veren en bloemtakken in veelkleurige zijde. Stof: ripszijde met bruine ketting en grijsblauwe inslag. Model: getailleerd met panden, waarvan de schoot dre splitten heeft en tweemaal drie plooien, met opening voor de degen. Gladde mouwen met omslagmanchet, laag staand boordje en grote klepzakken. Sluiting van stofknopen. Versiering: langs de panden, randen en banden loopt een zijden borduursel in pasteltinten wit, hemelsblauw, vieux-rose, mos- en grasgroen. Het is patroon is van rond gebogen pauwenveren afgewisseld door gebogen stengels met margrietten. Deel van een pak bestaande uit een jas, vest en kniebroek.