De mens (Homo) zit onder een boom en wordt met een lauwerkrans gekroond door een putto met de naam Troost (Consolatio). Hij wordt bijgestaan door de personificatie van het leven (Vita) en de dood (Mors). Links staat Vita, een bijbel en een crucifix in de hand. Rechts staat Mors in de gedaante van een skelet, de tafelen der wet in de ene hand, met de andere een pijl op de mens richtend. De mens moet steeds trachten christelijk te leven, want de dood kan elk moment toeslaan en hem het wereldlijke bestaan ontnemen. Op de voorgrond is een gevecht gaande tussen de personificaties van de menselijke geest (Spiritus) en de vleselijke lust (Caro). Spiritus is als engel gekleed en wordt bijgestaan door Liefdadigheid (Charitas). Caro heeft pauwenveren als hoofdtooi en wordt bijgestaan door de Wereld (Mundum), een personificatie met een wereldbol als hoofd. Op de achtergrond links een vuurtoren (standvastigheid) en op de achtergrond rechts een schip in een storm (symbool voor het verlies van zelfcontrole).