Kast van eikenhout, belijmd met mahonie-, esdoorn-, note- en palissanderhout, gemonteerd met beslag van koper. De kast heeft een naar voren springend rechthoekig middengedeelte, geflankeerd door kwartronde gedeeltes die tegen de achterwand door een uitspringende pilaster worden afgesloten. De onderkast van het middengedeelte vertoont vier laden, waarvan de bovenste een (oorspronkelijke?) verdeling in vakken heeft; de bovenkast, die aan de bovenzijde een boog vertoont, heeft twee deuren waarchter vijf planken, waarvan de bovenste aan de voorzijde is ingeschulpt. De kwartronde gedeeltes hebben in de onder- en bovenkast een deur, waarachter planken. De fronten van laden en deuren van het middengedeelte zijn versierd met panelen van ruitmarqueterie met rozetten; die van de zijkanten met illusionistische kubusmarqueterie. De kast rust op vier geschulpte poten. De koperen trekkers en slotplaten zijn opgebouwd uit rocailles, blad- en bloemmotieven. Nederland, ca. 1765-1780.