Het strookje is verdeeld in twee helften: op de linkerkant tegen een gele achtergrond twee figuren, waarvan één dansend en de ander fluitspelend geleund tegen een boom; op de rechterhelft tegen een rode achtergrond vier dansende figuren naar links; aan weerskanten versierd met sierranden; in het midden een open strook met kaderlijnen en tekst onderaan. Het strookje heeft in het midden een ponsgaatje en is verder gelijkmatig verdeeld in twee voorstellingen aan weerskanten van een middenstrook.