In een kader van een smalle sierrand in donkerblauw met gouden bloem- en bladranken zit een eenvoudig gekleed persoon op een smal tapijt, voor hem op de vloer liggen schrijfbenodigdheden en een blad van een manuscript, op de achtergrond gouden en enkele donkerblauw gekleurde bladranken en een goudkleurige boomstam met een (zwaar beschadigde) zon bovenin; de buitenste rand van het blad is goudkleurig gestippeld en bevat uitgeknipte en opgeplakte inzetstukken in hemelsblauw en sepia met goudkleurige ornamenten. De voorstelling is aan de linkerkant van het blad ingeplakt binnen de kaderlijn en lijkt een deel te zijn van een pendant waarop de randversiering door moet lopen.