De voorstelling is in twee vlakken verdeeld: in het bovenste vlak zit een vrouw onder een baldakijn en een tweede vrouw staat tegenover haar, in het onderste vlak zit een vrouw op haar knieën en houdt haar linkerhand voor haar mond, tegenover haar ligt een in het wit geklede man diagonaal door het vlak en houdt een soort staf in zijn rechterhand. De voorstelling is in een raamwerk van kaderlijntjes geplakt, waarvan de oude randen hier en daar zijn losgegaan en nieuwe randjes overheen zijn geplakt; de buitenrand is onversierd en ligt aan de onder-, boven- en linkerkant van de voorstelling.