Langwerpig, taps toelopend foedraal met dop, van leer verdeeld in drie compartimenten, bekleed met paars fluweel en geborduurd met goud- en zilverdraad, zoetwaterparels, en zilveren lovers. De bovenzijde van de schacht is onbekleed en aan de voor- en achterkant voorzien van een gouden indruk met embleem: een brandend hart, twee verstrengelde handen en een doodskop, omgeven door vogels (?) of insekten (?). De zijkanten zijn versierd met kleine ornament. De bovenkant van de schacht is afgewerkt met rode zegellak. Het fluweel is helemaal versierd met florale motieven in goud- en zilverdraad, zoetwaterparels, verguld zilveren canetille, zilveren lovers. De hoeken zijn afgezet met gevlochten, verguld zilveren draad. Onder aan de koker is rondom een spiraal van verguld zilverdraad aangebracht, waaraan een gevlochten eikel met drie lussen waar drie bollen aan hangen. Aan de zijkanten van de dop en de schacht ogen waardoor een ketting of lint gehaald werd, ter ophanging aan de keten met de sleutelreeks.