Lap van zes stroken fijne linnen batist met vijf tussenzetsels van naturelkleurige Hollandse kloskant. De lap heeft een rechthoekig model. Het kant heeft een patroon dat bestaat uit vertikale rechte lijnen, waartussen twee gestileerde bloemen staan, die over de lengte-as zijn gespiegeld. Op de middenlijn worden de bloemen links en rechts geflankeerd door een liggend spitsovaal, die de vertikale lijn steeds oversnijdt. Het volwerk in linnenslag met uitsparingen wordt door korte vlechtjes bij elkaar gehouden. Op vier van de stroken batist zijn met potlood borduurlijnen getekend, voor het borduren van negentiende eeuwse gestileerde blad- en bloemmotieven en twee spitsovale cartouches. Links en rechts naast één van de cartouches zijn boven de bloemen de jaartallen 1880 en 1950 geschreven. Op één strook is het borduurwerk afgemaakt, op de strook daarboven is met één bloem begonnen, deze is bekroond met het tevens geborduurde jaartal 1880. Bij de andere bloemen en cartouches is niet met het borduurwerk begonnen. Door het midden van de middelste strook kant is in rijgsteek een rode draad gebracht en haaks op deze lijn zijn in over de middenlijn van de lap ook resten van een rode rijgdraad te zien. De boven en onderkant van de lap zijn afgewerkt met een zoompje, de zijkanten zijn niet afgewerkt. In één van de cartouches staan de initialen IZR, het zijn de initialen van Iuud Zweers-Roelvink, zij was de vriendin van mevrouw Pierson-Muysken, die is begonnen met het borduurwerk.