Eén van vier armstoelen (model knopstoel) van notenhout, met gladde gedraaide stijlen en dwarsregels; voorpoten en achterstijlen eindigend in fijngedraaide knoppen; schuin naar achteren gestelde rug met vier platte dwarssporten; armleuningen gebogen en eindigend in gladde voluut, rustend op balustervormige stut. Zitting van gevlochten biezen, bovenop gedraaid, onder recht verwerkt. Op de zitting van (A) losliggend trapezium vormig kussen, bij de hoekstijlen uitgehold, bekleed met gewaterde rode zijde over een harde vulling. Het kussen is rondom afgezet met passement met ingeweven kwastjes van afwisselend gele en rode zijde (volgens een speciaal patroon). Het moiré-effect is gespiegeld t.a.v. een vouw (noodzakelijk voor het verkrijgen van dit effect) die midden over de zitting loopt. Oorspronkelijk apprêt is nog aanwezig. Zijde en galon identiek aan bed (BK-NM-1010-33), ziekestoel (BK-NM-1010-12), wiegekleed (BK-NM-1010-39-B), tafelkleed (BK-NM-1010-28) en alkoofgordijn (BK-NM-1010-63).