Stoel (serie van vier identieke stoelen BK-1994-A,B,C,D) van ijzerhout met met rotan bespannen zitting. Flauw achterwaarts gebogen achterpoten en overhoeks geplaatste S-vormige voorpoten die eindigen in leeuweklauwen en bovenaan versierd zijn met schelpmotieven. Het kruis heeft geschulpte zijsporten en een geschulpte dwarssport. De achterpoten zijn onder de zitting door een tweede dwarssport verbonden. De onderrand van de zitregels aan voor- en zijkanten is opgebouwd uit twee S-voluten met in het midden een schelpmotief. De hoge rug heeft geschulpte stijlen en een breed balustervormig middenblad dat bekroond wordt door een schelp waarvan bladklokjes afhangen, te midden van bladvoluten, en dat van onderen versierd is met een staand bladklokje op een voetstukje. Waar de stijlen het middenblad raken eindigen zij in met bladmotieven versierde voluten.