Sjaal van zwarte kloskant met achtpuntig rozet in het midden en een rand met gerasterde achthoeken en s-voluten

Sjaal van zwarte kloskant: Chantilly-kant. Vierkant model. In het midden vult een rozet met acht spitsovale 'bloembladeren' de met moesjes bezaaide tulegrond. De omtrek van elk 'bloemblad' wordt gevormd door een bladslinger, die in de punt eindigen met een boeket. Het cirkelvormig rozethart bestaat uit acht rozetbloempjes, één bloempje aan het begin van elk 'bloemblad'. Uit elk bloempje ontspringen straalsgewijs twee zigzag-lijnen, die samen een geruite bladnerf vormen. Een zeer brede en rijk versierde lijst grijpt met grote, vanuit de hoeken en uit het midden der zijden naar binnen gerichte boeketten tussen de bladeren van de middenrozet in. Deze boeketten staan op gerasterde achthoeken, die tussen kolossale s-voluten zijn geklemd. Onder de s-voluten een banderolle, verdubbeld aan de buitenzijde met een slinger van grote rozen. Deze vormen de schulpenrand langs de buitenzijde van de sjaal, tezamen met kleinere boogvormige banden oversneden door een palmet. De motieven zijn gemaakt in netslag en zijn voorzien van contourdraden. De motieven zijn met elkaar verbonden door een traliegrond, een tulegrond. Als siergrond is in verschillende motieven een rozengrond toegepast. De schulpenrand is afgewerkt met picots.

Sjaal van zwarte kloskant met achtpuntig rozet in het midden en een rand met gerasterde achthoeken en s-voluten

Sjaal van zwarte kloskant: Chantilly-kant. Vierkant model. In het midden vult een rozet met acht spitsovale 'bloembladeren' de met moesjes bezaaide tulegrond. De omtrek van elk 'bloemblad' wordt gevormd door een bladslinger, die in de punt eindigen met een boeket. Het cirkelvormig rozethart bestaat uit acht rozetbloempjes, één bloempje aan het begin van elk 'bloemblad'. Uit elk bloempje ontspringen straalsgewijs twee zigzag-lijnen, die samen een geruite bladnerf vormen. Een zeer brede en rijk versierde lijst grijpt met grote, vanuit de hoeken en uit het midden der zijden naar binnen gerichte boeketten tussen de bladeren van de middenrozet in. Deze boeketten staan op gerasterde achthoeken, die tussen kolossale s-voluten zijn geklemd. Onder de s-voluten een banderolle, verdubbeld aan de buitenzijde met een slinger van grote rozen. Deze vormen de schulpenrand langs de buitenzijde van de sjaal, tezamen met kleinere boogvormige banden oversneden door een palmet. De motieven zijn gemaakt in netslag en zijn voorzien van contourdraden. De motieven zijn met elkaar verbonden door een traliegrond, een tulegrond. Als siergrond is in verschillende motieven een rozengrond toegepast. De schulpenrand is afgewerkt met picots.