Op een troon zit een vorst, gekleed in een doorzichtige, witte jama. Over zijn rode tulband is een parelsnoer gehangen. En dienaar staat achter hem en wuift hem koelte toe. Voor de troon staan vier mannen, waarvan de voorste een verzoek aan de vorst doet. Rond de voorstelling kaderlijntjes, ingekleurd in groen en goud, boven- en onderaan een breed horizontaal vlak met goudmotieven gevuld en ingekaderd, rechts een blokje met goudspatsel.