Rechthoekige kasjmiersjaal met een gehalveerde zwarte spiegel met veelkleurige langgerekte bota- en waaierpalmetmotieven

Rechthoekige palmensjaal van wol, met een geweven patroon waarop een gehalveerde zwarte spiegel en veelkleurige langgerekte, ineengestrengelde veer-, of boteh- en waaierpalmetmotieven. Het middenpatroon is symmetrisch t.o.v. een lange staande as en een korte dwars-as. Een centrum van een halve zwarte spiegel en half, veelkleurige bota-uitstralingen. Aan beide einden staat een zeer lange middenpalmet, met zwart omlijnd en met een waaierkroon van kleine Kasmir veer- of botamotieven. Hij steunt op een langgerekte tweede waaierpalmet, die tussen twee slanke bota's staat. Links en rechts hiervan weer langgerekte en door elkaar gestrengelde bota's, waarvan de ronde voluut op gehouden is. Terzijde kortere dito's. In de staande rand stuiten de toegwende S-motieven in liggende formatie tegen elkaar aan. Hij is gevat in smalle witte lijsten. De liggende rand is samengesteld van ongelijkvormige poorten, symmetrisch in kleuren geschikt t.o.v. de staande midden-as, in groen, zwart, rood, okergeel en turquoise met veelkleurige en veelvuldige omtrekken, o.a. in wit. Twee buitenste poorten zijn groter, met drie bogen. Zij worden bekroond door één waaierpalmet die uit de rand steekt over het middenpatroon. De techniek bestaat uit een partieel gekleurde wollen ketting, met een wollen inslag, die a/d achterzijde niet is afgeknipt en flottant overloopt.

Rechthoekige kasjmiersjaal met een gehalveerde zwarte spiegel met veelkleurige langgerekte bota- en waaierpalmetmotieven

Rechthoekige palmensjaal van wol, met een geweven patroon waarop een gehalveerde zwarte spiegel en veelkleurige langgerekte, ineengestrengelde veer-, of boteh- en waaierpalmetmotieven. Het middenpatroon is symmetrisch t.o.v. een lange staande as en een korte dwars-as. Een centrum van een halve zwarte spiegel en half, veelkleurige bota-uitstralingen. Aan beide einden staat een zeer lange middenpalmet, met zwart omlijnd en met een waaierkroon van kleine Kasmir veer- of botamotieven. Hij steunt op een langgerekte tweede waaierpalmet, die tussen twee slanke bota's staat. Links en rechts hiervan weer langgerekte en door elkaar gestrengelde bota's, waarvan de ronde voluut op gehouden is. Terzijde kortere dito's. In de staande rand stuiten de toegwende S-motieven in liggende formatie tegen elkaar aan. Hij is gevat in smalle witte lijsten. De liggende rand is samengesteld van ongelijkvormige poorten, symmetrisch in kleuren geschikt t.o.v. de staande midden-as, in groen, zwart, rood, okergeel en turquoise met veelkleurige en veelvuldige omtrekken, o.a. in wit. Twee buitenste poorten zijn groter, met drie bogen. Zij worden bekroond door één waaierpalmet die uit de rand steekt over het middenpatroon. De techniek bestaat uit een partieel gekleurde wollen ketting, met een wollen inslag, die a/d achterzijde niet is afgeknipt en flottant overloopt.