Armstoel, bekleed, van wit geschilderd beukenhout en rustend op conische gecanneleerde poten, onder vierkante huizen met rozetten. De vierkante armleggerstutten hebben gecanneleerde basementen, gestoken vlechtornament en acanthusblad en steunen de armleggers, eindigend in een voluut. Het trapeziumvormige zitraam is uitgebogen. De lichtgebogen bovendorpel van het rugraam, versierd met knorrenlijst, heeft uitgeronde hoeken; de stijlen eindigen in rozetten. Zitregels en rugraam dragen gestoken schubversiering. Gestempeld onder aan de voorzitregel: F.C. Menant