Armstoel, deel van een ameublement, vervaardigd van wit met goud beschilderd beukenhout en op een los raam bekleed met tapisserie dat op een rode gedamsceerde grond boeketten, door linten met strikken samengebonden, vertoont. De voorpoten, voorzitregel, bovendorpel en stijlen van het rugraam dragen gestoken blad- en bloemmotieven. De armleggers met kussentjes eindigen in voluten; de overhoeks geplaatste S-vormige poten eindigen in een acanthusblad. Gemerkt: I. Gourdin. Zie: BK-16655-a/b,d,e,f,g.