De god staat op het linkerbeen en met het rechter gebogen op een vooruitspringend grondje voor een met een eierlijst omrande vlakke achtergrond. Hij buigt het gebaarde hoofd met het in het midden gescheiden lange haar voorover naar de geheven rechterhand, waarmee hij een huid of doek tegen de mond houdt. De linkerhand houdt de greep van de sikkel. Een dierenhuid, die van zijn rechterschouder en bovenarm neerhangt, is om zijn linkerheup geslagen en bedekt de schaamte. Aan zijn voeten liggen, zowel links als rechts, twee kinderlijkjes. Achter de god een ploeg, waarop links het dubbel-borstbeeld van Janus in profiel en rechts een korenschoof.