Apollo

De god staat frontaal, het hoofd naar rechts, op het linkerbeen en met het rechter gebogen op een vooruitspringend grondje tegen een omlijste vlakke achtergrond. Hij grijpt met de rechterhand over zijn schouder heen naar een pijl in de op zijn rug hangende koker en houdt in de linker de boog. De riem, waaraan de pijlkoker hangt, loopt schuin over de borst en houdt de naar links wapperende mantel vast, waarvan een slip de schaamte bedekt. Op het hoofd een lauwerkrans, aan de voeten sandalen. Achter hem ligt de python op de rug en staat een lier.

Apollo

De god staat frontaal, het hoofd naar rechts, op het linkerbeen en met het rechter gebogen op een vooruitspringend grondje tegen een omlijste vlakke achtergrond. Hij grijpt met de rechterhand over zijn schouder heen naar een pijl in de op zijn rug hangende koker en houdt in de linker de boog. De riem, waaraan de pijlkoker hangt, loopt schuin over de borst en houdt de naar links wapperende mantel vast, waarvan een slip de schaamte bedekt. Op het hoofd een lauwerkrans, aan de voeten sandalen. Achter hem ligt de python op de rug en staat een lier.