Model of a Gun and Carriage

Model van een kanon op kantelaffuit. De houten loop, lang 39.3 cm, is van het voorlader mantel-type met zes mantels, en heeft een broekingring. De ziel, die niet gegroefd is, heeft een kaliber van 24 mm. Het affuit bestaat uit twee delen: het bovenaffuit heeft twee wangen, waarvan de onderkant in een kromme is uitgesneden en van tanden is voorzien, die in tandheugels op de wangen van het onderaffuit lopen. Het bovenaffuit kan zo op het onderaffuit kantelen. Het kanon ligt met zijn tappen in de achterste hoeken van de wangen van het bovenaffuit, zodat het stuk omhoog getild wordt als het bovenaffuit naar voren gekanteld is, en zakt als het naar achteren gekanteld wordt; het bovenaffuit is vooraan van een bak voor een tegenwicht voorzien. Een stel stangen tussen het kulas en het onderaffuit houdt het kanon in horizontale positie, en is verbonden aan een eleveerinrichting in het onderaffuit voor verticaal richten. Een tweede stel stangen aan de wangen van het bovenaffuit is verbonden met schuiven, die in sleuven op de wangen van het onderaffuit bewegen: deze stabiliseren het bovenaffuit en doen ook dienst als reminrichting voor het recuul. Het onderaffuit bestaat uit niet meer dan een bak met zijwangen, waarop de tandheugels en sleuven. Het kanon wordt in de bovenstand afgevuurd en zakt onder invloed van het recuul tussen de wangen van het onderaffuit, waar het geladen kan worden.

Model of a Gun and Carriage

Model van een kanon op kantelaffuit. De houten loop, lang 39.3 cm, is van het voorlader mantel-type met zes mantels, en heeft een broekingring. De ziel, die niet gegroefd is, heeft een kaliber van 24 mm. Het affuit bestaat uit twee delen: het bovenaffuit heeft twee wangen, waarvan de onderkant in een kromme is uitgesneden en van tanden is voorzien, die in tandheugels op de wangen van het onderaffuit lopen. Het bovenaffuit kan zo op het onderaffuit kantelen. Het kanon ligt met zijn tappen in de achterste hoeken van de wangen van het bovenaffuit, zodat het stuk omhoog getild wordt als het bovenaffuit naar voren gekanteld is, en zakt als het naar achteren gekanteld wordt; het bovenaffuit is vooraan van een bak voor een tegenwicht voorzien. Een stel stangen tussen het kulas en het onderaffuit houdt het kanon in horizontale positie, en is verbonden aan een eleveerinrichting in het onderaffuit voor verticaal richten. Een tweede stel stangen aan de wangen van het bovenaffuit is verbonden met schuiven, die in sleuven op de wangen van het onderaffuit bewegen: deze stabiliseren het bovenaffuit en doen ook dienst als reminrichting voor het recuul. Het onderaffuit bestaat uit niet meer dan een bak met zijwangen, waarop de tandheugels en sleuven. Het kanon wordt in de bovenstand afgevuurd en zakt onder invloed van het recuul tussen de wangen van het onderaffuit, waar het geladen kan worden.