Model of a Three-Masted Ship

Spantmodel van een uitzonderlijk driemastschip met rudimentair tuig. De huid is alleen aan bakboord aangebracht. Het meest opvallend zijn de rompvorm en constructie. De romp is een hoekig S-spant met doorgebouwde kiel, die van voren heel dik is en naar achteren toe versmalt. Het voorschip is breed en de romp wordt naar achteren toe steeds smaller in een rechte lijn; het achterschip staat op een hoog slemphout. De zeeg is helemaal vlak, het model heeft één barkhout. De zijden gaan boven het barkhout naar binnen toe. Het schip is niet volgens de gebruikelijke huid-op-spant methode gebouwd: de scheepswand bestaat uit in de lengte op elkaar gestapelde balken, die aan de buitenkant zijn afgeschuind voor de huid; slechts vier enkelvoudige spanten houden het geheel bijeen. Het brede, platte voorschip heeft geen galjoen en een bijna verticale voorsteven. Platte spiegel, hol wulf en klein hek ter afsluiting van het achterschip. Het roer is recht maar heeft een ronde roerkoning, draaiend in een uitgeholde achtersteven; rond, gesloten hennegat; de helmstok wordt op het achterdek gevoerd. Behalve dit campagnedek heeft het model nog één, doorlopend dek. Het tuig is een driemast polakker tuig met staand want, dat rudimentair en gedeeltelijk onjuist is. De fokkemast is het langst, de bezaansmast het kortst; boegspriet met kluifhout, gaffel en giek voor de bezaan. Geen rusten maar puttingijzers die onder de huid doorlopen tot onder aan de kiel.

Model of a Three-Masted Ship

Spantmodel van een uitzonderlijk driemastschip met rudimentair tuig. De huid is alleen aan bakboord aangebracht. Het meest opvallend zijn de rompvorm en constructie. De romp is een hoekig S-spant met doorgebouwde kiel, die van voren heel dik is en naar achteren toe versmalt. Het voorschip is breed en de romp wordt naar achteren toe steeds smaller in een rechte lijn; het achterschip staat op een hoog slemphout. De zeeg is helemaal vlak, het model heeft één barkhout. De zijden gaan boven het barkhout naar binnen toe. Het schip is niet volgens de gebruikelijke huid-op-spant methode gebouwd: de scheepswand bestaat uit in de lengte op elkaar gestapelde balken, die aan de buitenkant zijn afgeschuind voor de huid; slechts vier enkelvoudige spanten houden het geheel bijeen. Het brede, platte voorschip heeft geen galjoen en een bijna verticale voorsteven. Platte spiegel, hol wulf en klein hek ter afsluiting van het achterschip. Het roer is recht maar heeft een ronde roerkoning, draaiend in een uitgeholde achtersteven; rond, gesloten hennegat; de helmstok wordt op het achterdek gevoerd. Behalve dit campagnedek heeft het model nog één, doorlopend dek. Het tuig is een driemast polakker tuig met staand want, dat rudimentair en gedeeltelijk onjuist is. De fokkemast is het langst, de bezaansmast het kortst; boegspriet met kluifhout, gaffel en giek voor de bezaan. Geen rusten maar puttingijzers die onder de huid doorlopen tot onder aan de kiel.