Ronde mast met vierkante top, oren, kalven, zalings, rijschaal en zijschalen. De mastvoet is vrij vierkant en bestaat uit acht delen: de vierkante mastkoning is, anders dan bij andere masten, diagonaal geplaatst, dus met de hoeken naar de zijden van de mast, zodat de wangen driehoekig in doorsnede zijn, hun buitenkant afgerond. Vanaf het mastgat zijn drie wangen aan de achterkant toegevoegd die geheel naar boven doorlopen, terwijl de voorste drie delen net boven de langszalingen ophouden; vanaf dit punt bestaat de mast dus weer uit acht delen en wordt weer vierkant. De delen worden met een groot aantal kuipbanden bijeengehouden. Twee zijschalen verstevigen het geheel; zij ondersteunen ook de langszalingen samen met de oren, die niet tegen de zijden maar tegen de voorkant van de mast zijn bevestigd met ijzers en bouten. Twee dwarszalings en kalven zijn op de langszalings gelegd, en tussen de oren is een rijbed aangebracht, dat naar beneden toe verlengd is in een rijschaal. Bij het mastgat zijn twee inkepingen voor de oren en twee voor de langszalings, indien de mast omgedraaid wordt.