Zij staat op een veelhoekig grondje met het linkerbeen iets naar voren gebogen. Op de rechterhand houdt zij een tiara, op de linkereen opengeslagen boek; haar hoofd is iets terzijde geneigd. Zijdraagt een kindoek en bij de slapen een kapje onder de hoofddoek, waarover een sluier hangt. Een in verticale pooien vallend gewaad, dat tot op de grond ligt, laat de linker schoenpunt vrij. Van de schouders hangt een mantel, die onder de rechterarm is opgenomen; om het middel een riem.