Model of a Pair of Hydraulic Forge Bellows

Model van een hydraulische blaasbalg op grondplank. Het bestaat uit een vat dat horizontaal is opgehangen in twee vorken en door middel van een hendel een kwart cirkel om zijn as heen en weer gedraaid kan worden. De ruimte binnenin is door een buis in de as-richting omgevormd tot een eindeloze cirkel, die weer eindig gemaakt wordt door een in de langsrichting geplaatst schot tussen buiten- en binnenwand boven op de buis. Aan de ene kant is aan weerszijden van dit schot een ingaand ventiel met zeemleren klep aangebracht, aan de andere zijde uitgaande ventielen, waarop een ventilatiepijp is aangesloten. Als nu het vat voor de helft gevuld wordt met water, wordt de ruimte die voor lucht overblijft in twee compartimenten gedeeld: door het vat heen en weer te draaien worden die afwisselend groter en kleiner, omdat het wateroppervlak horizontaal blijft. Zo wordt de luchtstroom tot stand gebracht. De ventilatiepijp is gebogen zodat het uiteinde gelijk loopt met de draaiings-as, en aansluit op een vaste pijp in een wand achter de blaasbalg. In de vloer tussen vat en wand is een dubbele watertank aangebracht: één deel is van boven afgesloten en verbonden met het andere door een gleuf onder in het schot; het afgesloten deel staat met een verticale pijp in verbinding met de ventilatiepijp.

Model of a Pair of Hydraulic Forge Bellows

Model van een hydraulische blaasbalg op grondplank. Het bestaat uit een vat dat horizontaal is opgehangen in twee vorken en door middel van een hendel een kwart cirkel om zijn as heen en weer gedraaid kan worden. De ruimte binnenin is door een buis in de as-richting omgevormd tot een eindeloze cirkel, die weer eindig gemaakt wordt door een in de langsrichting geplaatst schot tussen buiten- en binnenwand boven op de buis. Aan de ene kant is aan weerszijden van dit schot een ingaand ventiel met zeemleren klep aangebracht, aan de andere zijde uitgaande ventielen, waarop een ventilatiepijp is aangesloten. Als nu het vat voor de helft gevuld wordt met water, wordt de ruimte die voor lucht overblijft in twee compartimenten gedeeld: door het vat heen en weer te draaien worden die afwisselend groter en kleiner, omdat het wateroppervlak horizontaal blijft. Zo wordt de luchtstroom tot stand gebracht. De ventilatiepijp is gebogen zodat het uiteinde gelijk loopt met de draaiings-as, en aansluit op een vaste pijp in een wand achter de blaasbalg. In de vloer tussen vat en wand is een dubbele watertank aangebracht: één deel is van boven afgesloten en verbonden met het andere door een gleuf onder in het schot; het afgesloten deel staat met een verticale pijp in verbinding met de ventilatiepijp.