Allegorische voorstelling met gedenksteen voor Jan Nieuwenhuyzen, overleden in 1806

Gedenksteen voor Jan Nieuwenhuyzen, overleden 25 februari 1806. Op een altaar in een nis staat de buste van Jan Nieuwenhuyzen, stichter van de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen. Daarboven een kader met de naam, geboorte- en sterfdatum van Nieuwenhuyzen. Op het altaar een motto in het Latijn (Hij plantte daar niets stond). De buste wordt gelauwerd door de Hollandse Maagd. Voor haar de personificatie van de Maatschappij die haar betraande gezicht bedekt en leunt op het altaar en haar schild. Aan de andere kant van het altaar kijkt de Godsvrucht op naar de buste. Haar hand rust op een bijbel (Zaligheid), in de andere houdt zij de slang die in zijn eigen staart bijt (Eeuwigheid) en een palmtak (Vrede). Een jonge vrouw, die de Jeugd symboliseert, offert op het altaar van Dankbaarheid. Op de voorgrond zit Liefde, die wijst op de buste van de stichter. Een van de kinderen reikt naar de vruchten uit de hoorn des overvloeds (het kind plukt reeds de vruchten van de stichting van de Maatschappij).

Allegorische voorstelling met gedenksteen voor Jan Nieuwenhuyzen, overleden in 1806

Gedenksteen voor Jan Nieuwenhuyzen, overleden 25 februari 1806. Op een altaar in een nis staat de buste van Jan Nieuwenhuyzen, stichter van de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen. Daarboven een kader met de naam, geboorte- en sterfdatum van Nieuwenhuyzen. Op het altaar een motto in het Latijn (Hij plantte daar niets stond). De buste wordt gelauwerd door de Hollandse Maagd. Voor haar de personificatie van de Maatschappij die haar betraande gezicht bedekt en leunt op het altaar en haar schild. Aan de andere kant van het altaar kijkt de Godsvrucht op naar de buste. Haar hand rust op een bijbel (Zaligheid), in de andere houdt zij de slang die in zijn eigen staart bijt (Eeuwigheid) en een palmtak (Vrede). Een jonge vrouw, die de Jeugd symboliseert, offert op het altaar van Dankbaarheid. Op de voorgrond zit Liefde, die wijst op de buste van de stichter. Een van de kinderen reikt naar de vruchten uit de hoorn des overvloeds (het kind plukt reeds de vruchten van de stichting van de Maatschappij).