Strook naturelkleurige machinale kant. Het zich herhalende patroon bestaat, iets onder de middenlijn, uit de contouren van een schuingeplaatste bloem met zeven diep ingesneden lobben als bloemblaadjes. De bloem zit aan een krom steeltje met twee kleine blaadjes, en ontspringt aan de rechte sierrand langs de onderzijde van de strook. Deze rand bestaat uit zes smalle lijnen met een ander patroontje. De contouren van de bloemen en de bloemen onderling zijn met elkaar verbonden door een machinale ‘vlechtengrond’. Boven de middenlijn is de machinale tulegrond versierd met vier rijen van in ruitvorm geplaatst groepjes van vier ovale uitsparingen. Boven deze vier rijen staan twee rijen met enkelvoudige ovale uitsparingen. De bovenzijde van de strook heeft het patroon van een sierrand met een rij sneeuwvlokken. De korte zijden van de strook zijn afgewerkt met een zoompje.