Antependiumstrook van naturelkleurige Brusselse kloskant. Vier verschillende losse takken van kerkelijke bloemen (lelie, granaatappel, druiventros) vullen driehoekige en schildvormige velden, die door een rivière van brede c-voluten zijn begrensd. De driehoeken zijn afwisselend hoog en smal en kort en dik en vertonen een fijn mazennet, terwijl de schildvormige velden met een grof maliënfond zijn gevuld. Langs de geschulpte rand loopt een berg en dal-lijn wederom van c-voluten, die worden oversneden door een fijne gesloten bloemguirlande, die zich bovenaan de strook herhaalt. De c-voluten zijn met rasterwerk gevuld en omwonden met een fijne bloemslinger of oversneden door een gevederd blad.