Karel V overhandigt de scepter aan Maria van Hongarije, die voor hem knielt. De figuur achter hem kroont Karel V met een lauwerkrans. Bij hen staan Hercules en Minerva als personificaties van kracht en wijsheid achter een putto met een met geld gevulde hoorn des overvloeds. Het gebouw links is versierd met de wapens van de verschillende gewesten. Ervoor ligt de generaliteitsleeuw met een pijlenbundel. In het midden staat een vrouw met een wapenschild en boven haar vliegt Faam met een trompet. Rechts staat een hond als symbool van trouw bij een vrouw met een keizerskroon, een rijksappel en een staf met een chi-rho symbool als personificatie van het Heilige Roomse Rijk. Naast haar zweeft Mercurius met een geldbuidel. Rond de voorstelling een ornamentele omlijsting met twee bazuinen en een spreukband met een Latijnse tekst. Onderaan een medaillon met het embleem van Karel V.