Op een ronde plaat, omgeven door een bolle, met wijnranken gedreven lijst, is het stadszegel van Amsterdam weergegeven tegen een geponste achtergrond. Het gekroonde wapen van Amsterdam rust tegen de mast van een door golven gedragen koggeschip. Het wordt geflankeerd door twee gebaarde krijgers in Romeinse wapenrusting, die elk een staf met daaraan een gekroond wapenschild vasthouden; het linker vertoont het keizerlijke wapen, het rechter het wapen van Holland. De drie wapens zijn geëmailleerd in rood en zwart. Naast het wapen van Amsterdam is een kleine gebaarde figuur te zien, die uit het vooronder naar boven kijkt. De plaat is gevat in een omlijsting met zes satyrs. De bovenste twee houden een met een monsterkop versierd voorwerp vast, dat gevuld is met een granaatappel, andere vruchten en horens. De overige vier satyrs zijn ingeklemd in omkrullend rolwerk. De onderste twee koesteren elk een vrucht. De omlijsting heeft een geponste grond en is op enkele plaatsen gedreven met vruchten. Zij wordt aan de onderzijde afgesloten door een motief met knorren. Zowel de plaat als de omlijsting zijn gedeeltelijk verguld. Het licht convexe voorwerp is bevestigd op een vlakke roodkoperen achterplaat met in het midden een groot rond gat, aan de onderzijde een rond oog en aan de bovenzijde de aanzet van een thans afgebroken haak. In de achterzijde van de zilveren plaat is een W gegrift.