Het servies bestaat uit een theepot (BK-15769) met S-vormig gebogen tuit en een vleugelvormig oor, een melkkan (BK-15770) met een soortgelijk kleiner oor en een brede lip, en een suikervaas (BK-15771) op voet met twee soortgelijke, nog kleinere oren. De ronde, zich naar boven verwijdende lichamen van thee- en suikerpot zijn versierd met cannelures, aan de bovenzijde begrensd door een gladde rand, waarboven een iets uitstekende geribde rand. De bovenzijde is opgebouwd uit een brede, iets holle band, een smalle, horizontale, geponste rand, een licht gebold fries van acanthusblad op een gestippeld fond en een smalle geponste rand. Bij de theepot bevindt zich daarboven een opstaande geprofileerde bovenrand, waarin het losse deksel valt. Dit bestaat uit een glad, zich naar boven versmallend ondergedeelte met daarop een klokvormig gedeelte dat aan de bovenzijde gevat is in acanthusblad en aan de onderzijde is begrensd door een parelrand. Hierop rust, verbonden door een diabolovormig tussenstuk, een eikelvormig knopje. De melkkan heeft een diabolovormige hals die overgaat in een brede lip met gelobde rand. De voet van de ronde suikervaas rust op een rechte, geprofileerde basis. Het gedeelte hierboven is zeer verwant aan de bovenzijde van de theepot en de melkkan: een holle band, smalle, horizontale, geponste rand, licht gebolde fries van acanthusblad en smalle geponste rand. Daarboven bevindt zich een glad, naar boven smal toelopend gedeelte waarop de gedrukt bolvormige bak rust, die versierd is zoals de theepot. Boven de acanthusrand bevindt zich een hol uitstaande bovenrand. Alle oren hebben aan de zijkanten holle profielen- en aan de bovenzijde ribbels, op drie plaatsen onderbroken door schuin geplaatste eikenbladen. Het palissanderhouten oor van de theepot heeft voluutvormige zilveren vattingen. De tuit van de theepot is versierd met vier brede groeven.