Kralen beurs met een gouden beugel en haak

De gegoten beursbeugel bestaat uit twee gelijke, scharnierend met elkaar verbonden, boogvormige helften met een geschulpte contour. Een brede, gladde bovenrand is haaks op een van deze twee helften bevestigd. Elke beugelhelft vertoont op een geruwde grond in het midden een zittende, jonge Mercurius met zijn gevleugelde helm en aesculaap, op de linkerhoek een putto met spiegel (Prudentia) en op de rechterhoek een putto met een staf en een masker (de toneelkunst). De uiteinden zijn gevormd als dolfijnen. De randen zijn versierd met C-voluten waarvan bloemenslingers afhangen. Beide beugelhelften zijn aan de onderzijde voorzien van dertien oogjes, waaraan de kralen beurs is bevestigd.Tussen de helften is een gladde binnenbeugel met vijftien gaatjes aangebracht. De pinnen van de scharnieren hebben rozetvormige koppen. Beide beugelhelften hebben aan de bovenzijde een gesloten staafje met een bolletje, tezamen de knip vormend waarmee de beugel sluit. De bovenrand is voorzien van twee oogjes. Hieraan zijn de kettingen, bestaande uit afwisselend wel en niet geprofileerde ovale schakels, bevestigd die de beugel met de haak verbinden. Het voorstuk van de haak heeft de vorm van twee gekruiste dolfijnen, die de oogjes voor de kettingen in de bek houden en waarvan de staarten, die eindigen in bladkronen, een rozet flankeren. Het gepunte achterstuk is er scharnierend mee verbonden en heeft aan de uiteinde een lipje, De - vermoedelijk ca. 1900 vervaardigde - in kralen gewerkte beurs vertoont aan voor- en achterzijde een roos en een zwemmende eend op een licht- en donkerblauwe fond.

Kralen beurs met een gouden beugel en haak

De gegoten beursbeugel bestaat uit twee gelijke, scharnierend met elkaar verbonden, boogvormige helften met een geschulpte contour. Een brede, gladde bovenrand is haaks op een van deze twee helften bevestigd. Elke beugelhelft vertoont op een geruwde grond in het midden een zittende, jonge Mercurius met zijn gevleugelde helm en aesculaap, op de linkerhoek een putto met spiegel (Prudentia) en op de rechterhoek een putto met een staf en een masker (de toneelkunst). De uiteinden zijn gevormd als dolfijnen. De randen zijn versierd met C-voluten waarvan bloemenslingers afhangen. Beide beugelhelften zijn aan de onderzijde voorzien van dertien oogjes, waaraan de kralen beurs is bevestigd.Tussen de helften is een gladde binnenbeugel met vijftien gaatjes aangebracht. De pinnen van de scharnieren hebben rozetvormige koppen. Beide beugelhelften hebben aan de bovenzijde een gesloten staafje met een bolletje, tezamen de knip vormend waarmee de beugel sluit. De bovenrand is voorzien van twee oogjes. Hieraan zijn de kettingen, bestaande uit afwisselend wel en niet geprofileerde ovale schakels, bevestigd die de beugel met de haak verbinden. Het voorstuk van de haak heeft de vorm van twee gekruiste dolfijnen, die de oogjes voor de kettingen in de bek houden en waarvan de staarten, die eindigen in bladkronen, een rozet flankeren. Het gepunte achterstuk is er scharnierend mee verbonden en heeft aan de uiteinde een lipje, De - vermoedelijk ca. 1900 vervaardigde - in kralen gewerkte beurs vertoont aan voor- en achterzijde een roos en een zwemmende eend op een licht- en donkerblauwe fond.