Tasbeugel, trapeziumvormig, met ingelegde stenen

De tasbeugel bestaat uit twee scharnierend met elkaar verbonden helften met een trapeziumvormige bovenzijde en een gebogen onderzijde. Het voorstuk valt in het achterstuk en sluit door middel van een slot, dat wordt bediend met een platte ronde knop, bevestigd op een vierkant plaatje dat in het midden van het voorstuk bevestigd is met vier klinknageltjes. De beide hoeken van het voorstuk zijn gedecoreerd met een ronde amethist in een zilveren vatting, versierd met een heel fijn kabelrandje en vier zeer kleine klinknagels. De bovenzijde is afgezet met een opgesoldeerde, iets uitstekende rand, versierd met een repeterend patroon van vier dwars liggende groeven. Op de zijkanten van het gladde achterstuk is een band gesoldeerd, die eveneens is versierd met een repeterend patroon van vier dwars liggende groeven, hier afgewisseld door klinknagels, en omrand door een dubbele groef. De band heeft aan het uiteinde een omkrullend, smal toelopend lipje met een driehoekig oog, waaraan de ketting is bevestigd. In de iets verzonken, gebogen onderrand van het voor- en achterstuk zijn kleine ovale uitsparingen aangebracht, ter bevestiging van een tasje. De beugel is door twee kettingen, bestaande uit ovale schakels, verbonden met de haak. Deze bestaat uit een driehoekig voorstuk met aan de onderzijde twee driehoekige uitsparingen, ter bevestiging van de ketting. Het is in het midden versierd met het monogram van Eisenloeffel, en aan de bovenzijde met drie groeven, die de overgang markeren naar de smalle, rechte beugel.

Tasbeugel, trapeziumvormig, met ingelegde stenen

De tasbeugel bestaat uit twee scharnierend met elkaar verbonden helften met een trapeziumvormige bovenzijde en een gebogen onderzijde. Het voorstuk valt in het achterstuk en sluit door middel van een slot, dat wordt bediend met een platte ronde knop, bevestigd op een vierkant plaatje dat in het midden van het voorstuk bevestigd is met vier klinknageltjes. De beide hoeken van het voorstuk zijn gedecoreerd met een ronde amethist in een zilveren vatting, versierd met een heel fijn kabelrandje en vier zeer kleine klinknagels. De bovenzijde is afgezet met een opgesoldeerde, iets uitstekende rand, versierd met een repeterend patroon van vier dwars liggende groeven. Op de zijkanten van het gladde achterstuk is een band gesoldeerd, die eveneens is versierd met een repeterend patroon van vier dwars liggende groeven, hier afgewisseld door klinknagels, en omrand door een dubbele groef. De band heeft aan het uiteinde een omkrullend, smal toelopend lipje met een driehoekig oog, waaraan de ketting is bevestigd. In de iets verzonken, gebogen onderrand van het voor- en achterstuk zijn kleine ovale uitsparingen aangebracht, ter bevestiging van een tasje. De beugel is door twee kettingen, bestaande uit ovale schakels, verbonden met de haak. Deze bestaat uit een driehoekig voorstuk met aan de onderzijde twee driehoekige uitsparingen, ter bevestiging van de ketting. Het is in het midden versierd met het monogram van Eisenloeffel, en aan de bovenzijde met drie groeven, die de overgang markeren naar de smalle, rechte beugel.